Een
boekje dat nauwelijks groter is dan een luciferdoosje, bevat niettemin 's lands eerste wet op rijm gezet. Ondanks
't formaat is het werkje voor de juridische praktijk
bruikbaar gebleven, omdat alle inhoudelijke elementen
gerespecteerd zijn. Het
idee zelf is al wat ouder, want ten tijde van Napoléon
werd de Code Civil tevens op rijm uitgegeven. Deze 'Code
Napoléon en vers Français' had tot doel de voor
hun tentamens blokkende rechtenstudenten een helpende
hand te bieden bij het onthouden van hun wetsartikelen.
Want als deze rijmden, ging dat nu eenmaal eenvoudiger.
Hieronder ziet u een scan van de titelpagina van het fraaie negentiende eeuwse werk.
Back to the future: de eenentwintigste eeuw
De aan (demissionair) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Mr Dr. E.M.H. Hirsch Ballin voorgelegde nota
bij de rijmversie van onze eerste
wet, completeerde hij met de onderstaande dichtregel:
Het project is geïnitieerd door mevr. Marilka van Zevenbergen, communicatieadviseur Project Versterking Grondwet.
Hieronder kunt u de volledige tekst lezen van de Grondwet op rijm op basis van de tekst zoals deze luidt na de laatstelijk aangebrachte veranderingen
bij de wet van 27 juni 2008 (Stb. 272) en de wet van 27 juni 2008 (Stb. 273).
VOORWOORD
Allen, die dit zullen zien of horen lezen,
saluut!
Vrouwe Justitia zal glimlachen om deze
berijmelde Grondwet, nauwelijks groter dan een luciferdoosje. Het boekje is
geïnspireerd door de negentiende-eeuwse op rijm gezette ‘Code Napoléon en
vers Français’, die studenten hielp hun wetsartikelen te onthouden. Waar
mogelijk is in deze uitgave voor het project Versterking Grondwet, getracht de artikelen
qua inhoud voor de juridische praktijk bruikbaar te laten blijven.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 2010
Hoofdstuk 1
GRONDRECHTEN
1
Wie in dit land zit, ligt of wandelt,
Wordt immer geheel gelijk behandeld.
Iedereen volgt hier de idee:
In gelijke gevallen: égalité.
Niet mag; discriminatie op levensgrondslag
of politiek,
Noch wegens geslacht of
rassenkarakteristiek
2
i. In de wet staat ook verwoord,
Wie recht heeft op een paspoort.
ii. Heel organisiert bepaalt de
wet,
Wie er in 't grenshospitium wordt gezet.
iii. Uitlevering mag slechts krachtens een
verdrag.
Verdere voorschriften, volgen wat de wet
vermag.
iv. Ieder heeft het recht ons te verlaten,
De gevallen bij wet bepaald, daargelaten.
3
Artikel drie biedt alle Nederlanders
eenzelfde cauchemar,
Want ook u bent benoembaar tot burgerlijk
ambtenaar.
4
Iedere Nederlander mag vertegenwoordigende
organen kiezen,
Alsmede zelf verblijven, achter de
bestuurlijke coulissen,
Althans, behoudens de wettelijk gestelde
adviezen.
5
Een ieder heeft het recht van petitie,
Bij het gezag in bevoegde positie.
6
i. Godsdienst of levensovertuiging mag
men vrijelijk belijden,
Mits dat niet met wetsverantwoordelijkheid
gaat strijden.
ii. Gebeurt het ergens anders dan binnen,
Mag de wet daaromtrent regeltjes verzinnen.
In het belang van verkeer en gezondheid,
Of ter voorkoming van wanordelijkheid.
Art. 7
i. Men mag verloffeloos middels drukpers
uiten wat men voelt,
Behoudens datgene wat de wet met
verantwoordelijkheid bedoelt.
ii. En de wet draagt in haar portée,
Weer enige regels over radio en TV.
Voorafgaand toezicht, zeg gerust censuur,
Is aldus verboden en prematuur.
iii. Het denken en voelen via andere
manieren,
Mag voorafgaande toestemming dus nimmer verstieren.
Zorg echter dat dit niet zo strijdt,
Met eens ieders wettelijke verantwoordelijkheid.
De wet mag voor jongeren onder de zestien jaar,
Regels stellen tegen het gevoelig hasard,
Van roede, drank en ander gevaar.
iv. Maar dit alles gaat iets minder ver,
bij reclameblokken van de ster.
Art. 8
Erkend is het recht van vereniging,
Slechts beperkt door wet tot
openbare-ordeverzekering.
Art. 9
i. Mits wetsverantwoordelijkheid dit kan
gedogen.
Mag men tevens vergaderen en betogen,
ii. Behalve ten bate van verkeer en
gezondheid,
Of tegen alweer een klassenstrijd.
Art. 10
i. Men heeft zijn recht op privacy,
Mits conform de wettelijke suprematie.
ii. Wat er over u wordt vastgelegd in
registratie,
En wordt verstrekt als informatie,
Betreft wettelijk geregelde legalisatie.
iii. Met regels vormt de wet stramien,
Om gegevens in te zien.
Ook over hoe ‘t wordt gebruikt,
Wanneer er eens een fout opduikt.
Art. 11
Behoudens wetsbeperking, staat buiten kijf,
Dat ook voor u geldt: "blijf van mijn
lijf".
Art. 12
i. Niet zonder recht of reden,
Mag men zonder verlof uw huis betreden.
ii. Wie daar nu toch een stap in zet,
Mag dat slechts met legitimatie bij wet.
En is er toen enigermate gegluurd,
Krijgt u dit als verslag gestuurd.
Art. 13
i. Slechts als wet of rechter zeggen dat
het mag,
Wordt er post gestript uit briefomslag.
ii. Uw telefoongeheim heeft zo'n gezag,
Dat slechts op wettelijke grondslag,
Er ook afgetapt worden mag.
Art. 14
i. In voorschriften bij of krachtens wet,
Staat voor onteigening uiteengezet,
Indien men algemeen belang vermoedt,
En men de schade vooraf vergoedt.
ii. Verzekerd hoeft de vergoeding niet te
zijn,
Bij onteigening op kortere termijn.
iii. Als bevoegd gezag iets breekt of
beperkt,
Wordt uw bankrekening weer aangesterkt.
Art. 15
i. Behalve bij of krachtens wet,
Wordt niemand plotsklaps vastgezet.
ii. Zit u zonder bevel van rechter vast,
Dan wordt invrijheidstelling snel gelast.
Zo wordt vrijheid niet gesmoord,
Daar de rechter u snel hoort.
iii. En dient binnen redelijke termijn,
De berechting daar te zijn.
iv. Wordt daar vrijheid toch ontnomen,
Zijn uw grondrechten onvolkomen.
Art. 16
Nulla poena, sine lege poenali praevia; in ‘t Latijn,
Geen feit mag zonder voorafgaande
strafbepaling, strafbaar zijn.
Art. 17
Heeft u wettelijke rechten,
Kunt u die in rechte bevechten.
Art. 18
i. Een ieder kan rechtsbijstand halen,
ii. Voor armlastigen zal de staat betalen.
Art. 19
i. Vadertje Staat denkt aan
werkgelegenheid.
ii. En wie met medezeggenschap wordt
verblijd,
Naast rechtspositie en bescherming bij
arbeid.
iii. Ieder mag kiezen, welk soort werk,
Tenzij de wet stelt; paal en perk.
Art. 20
i. Alle welvaart wordt egalitair verdeeld,
ii. De wet meldt wie er steun krijgt
toebedeeld.
iii. Zo krijgen Mede- en Nederlanders
hier te lande,
De bijstand krachtens wet in handen.
Art. 21
Den Haag wenst dat ons land bewoonbaar
blijft,
Doordat ze: “Verfijn ’t leefmilieu”,
voorschrijft.
Art. 22
i. Volksgezondheid krijgt prioriteit,
ii. Tot woningbouw is men bereid.
iii. Net als ontplooiing van cultuur,
Plus een recreatie-infrastructuur.
Art. 23
i. De regering heeft zorgen voor ‘t
onderwijs,
ii. Maar naast toezicht mag geen
onderwijsmatrijs.
Wel regelt wet ’t leraarschap,
redelijkerwijs.
iii. De wet regelt het onderwijs in het
openbaar,
Elke godsdienst krijgt evenveel égard.
iv. In elke gemeente genoegzaam scholen,
Wordt afdoende onderwijs bevolen,
Naar de wet mag men afwijken,
Mits scholiertjes de school kunnen
bereiken.
v. De wet regelt des onderwijs’
deugdelijkheid,
Met richtingsvrijheid, sinds de
schoolstrijd.
Als scholen door ‘t geloof zijn gewijd,
Worden zij bekostigd door de overheid.
vi. 't Algemeen vormend dient net als
't bijzonder onderwijs,
Even deugdelijk te zijn, als laatstgenoemde
levenswijs.
vi. de eisen omtrent 't algemeen vormend lager onderwijs,
vragen van de deugdelijkheid steeds bewijs,
zowel voor ’t bijzonder als de openbare
levenswijs.
't bijzonder onderwijs is dan met name
vrij,
In 't kiezen van leermiddelen en
onderwijzers daarbij.
vii. Als het bijzonder onderwijs aan
wettelijke voorwaarden voldoet,
Wordt dit evenzeer uit openbare kas vergoed.
viii. De regering geeft jaarlijks aan de
Staten-Generaal,
Over de onderwijssituatie, uitgebreid journaal.
Hoofdstuk 2
REGERING
§ 1. Koning
Art. 24
Het koningschap dat blijft erfelijk
getrouw,
Aan Koning Willem I, prins van
Oranje-Nassau.
Art. 25
Als de Koning overlijdt,
Krijgt het oudste kind soevereiniteit,
Of met plaatsvervulling, voor continuïteit.
Heeft Koning nu geen nakomeling gemaakt,
Wordt bij zijn (groot)ouders aangehaakt,
Wat bij de derde graad wordt gestaakt.
Art. 26
Al is Koningskind nog niet (hoog)geboren,
Is het toch voor erfopvolging uitverkoren,
Behalve indien doodgeboren.
Art. 27
Voornoemde regels voor nakomelingschap,
Gelden bij afstand van het Koningschap,
Ook nakomelingen krijgen eenzelfde
genadeklap.
Art. 28
i. Huwt de Koning zonder
wettelijk verlof,
Dan doet hij afstand van het Hof,
ii. Trouwt iemand, die ‘t Koningschap kan
beërven,
Dan zal hij, gelijk zijn kinderen, de Kroon
derven.
iii. Heel anders dan bij ‘t gewoon
publiek,
Besluiten Staten-Generaal verenigd,
In plaats van ‘nur ein bisschen Romantik…’
Art. 29
i. Mochten omstandigheden daartoe nopen,
Kan iemand door uitsluiting erfopvolging
mislopen.
ii. Een voorstel daartoe wordt ingediend
door (of vanwege) Koning,
Staten-Generaal besluiten in verenigde
vertoning,
En slechts met tweederde, beslist men tot
niet-kroning.
Art. 30
i. Maar als een opvolger zal ontbreken,
Wordt er naar een ander rondgekeken.
En door Koning een voorstel ingediend,
Waarna beide Kamers, enigszins gecleaned.
Vernieuwd beslissen, weer verenigd,
Met tweederde, land en Kroon herenigd.
ii. Sterft de Koning, of doet hij afstand
van de troon,
Ontbinden zich de Kamers, geheel synchroon.
Binnen honderd twintig dagen is er besluit,
Wie met tweederde als Koning wordt geduid.
Art. 31
i. Erfopvolging van een al benoemde Koning,
mag slechts via wettige nakoming.
ii. Eenendertig primo geldt ook voor de
opvolger voornoemd,
Zolang deze nog niet tot Koning is benoemd.
Art. 32
Kort na aanvang van ‘t koninklijk gezag,
Beleeft Amsterdam een heuse hoogtijdag.
Als de Koning trouw de Grondwet zweert,
En zijn ambtsvervulling garandeert.
En de wet nadere regels markeert.
Art. 33
Pas vanaf het achttiende levensjaar.
Is de Koning voor het koninklijke klaar.
Art. 34
Indien de Koning nog wat minderjarig is,
Komt voogdij via Vrouwe Themis.
Met Staten-Generaal’s verenigde bemoeienis.
Art. 35
i. Als de ministerraad twijfelt aan ‘s
Konings wijs,
Vraagt zij de Raad van State, haar
zienswijs.
En is verenigde vergadering alweer de eis.
ii. Delen Staten-Generaal ook dit oordeel,
Verklaren ze de Koning buiten staat,
formeel,
Het uitoefen van ’t koninklijk ceremonieel,
Op last van voorzitter, terstond in werking
justitieel.
iii. Kan de Koning nu weer aan de slag,
Vindt dit zijn wettelijk beslag,
In verenigde vergadering, gelijk Prinsjesdag,
Hierna herkrijgt de Koning zijn gezag.
iv. Wordt de Koning buiten staat
verklaard,
Regelt wet het toezicht uiteraard.
Wat opnieuw in verenigde vergadering
ontaardt.
36
De Koning kan het koninklijk gezag
tijdelijk neerleggen,
En die uitoefening krachtens eigen voorstel
herzeggen.
De Staten-Generaal gaan een verenigde
vergadering beleggen.
37
i. Uitoefening van koninklijk gezag wordt toegekend:
a. Zolang de Koning nog geen achttien is;
aan een regent,
b. Indien de Koning wegens niet geboren
zijn, nog is non-existent;
c. Als de Koning voor het koningschap is
verklaard: incompetent;
d. Indien de Koning van het koningschap
zich tijdelijk heeft afgewend;
e. Zolang er nog ontbreekt: een nieuwe
troonpretendent.
ii. Deze regent wordt benoemd bij wet,
Door beide Kamers in gelijk gebed.
iii. In de gevallen, genoemd bij c en
d,
Is de nakomeling van de Koning in spé,
Monarch indien achttien jaar prijkt op zijn
C.V.
iv. De regent zweert of belooft aan de
Grondwet trouw,
In Staten-Generaals verenigde vergadering,
gewoontegetrouw.
De wet regelt opvolging van 't regentschap
voor Oranje-Nassau,
Beraadslaging en besluit daaromtrent in het
verenigd parlementsgebouw.
v. Hetgeen in de artikelen 35 en 36 is
neergepend,
Is van overeenkomstige toepassing op de
regent.
38
Is voor het koninklijk gezag nog geen
kandidate,
Dan wordt dit uitgeoefend door de Raad van
State.
39
Van het koninklijk huis is iemand lid,
Sed lex quod dixit.
40
i. Ten laste van het Rijk ontvangt de Koning
uitkering,
Naar wettelijke normering.
Verder geeft deze wet een nuancering,
Welke andere koningskinderen genieten van
zo'n periodieke girering.
ii. Alle penningen die zij ontvangen ten
laste van het Rijk,
heeft met werkgerelateerd vermogen, gelijk,
Dat het valt: buiten ’t blauwe-enveloppenbereik.
Voorts is het voor Koning of vermoedelijke
opvolger praktijk,
Dat wat hij krijgt uit erfenis, schenking
of soortgelijk,
De inspecteur der belastingen niets krijgt
voor het Rijk,
Verdere vrijdom van belasting kan bij wet,
uit Oranje huldeblijk.
iii. De kamers der Staten-Generaal
nemen deze voorstellen dan pas aan,
Als aan de twee derden eis van de
uitgebrachte stemmen is voldaan.
41
De Koning is zijn eigen
binnenhuisarchitect,
Indien het openbaar belang is afgecheckt
§2
Koning en ministers
42
1 Uit de Koning en de ministers bestaat de
regering.
2 De Koning is onschendbaar; dus ministers
krijgen de ‘schoffering’.
43
De premier en ministers krijgen per K.B.
Hun benoeming, dan wel hun tabé.
44
i. Bij Koninklijk Besluit wordt een
ministerie ingesteld.
Waar een minister als projectmanager wordt
tewerkgesteld.
ii. Ook kunnen ministers worden benoemd,
Die niet belast zijn met leiding, zoals
bedoeld in 't lid voornoemd.
45
i. De ministers houden een overleg dat
bekend staat,
Onder de naam ministerraad.
ii. De minister-president geniet de
schitter.
Als ministerraadvoorzitter.
iii. De raad zorgt voor het algemeen
regeerbeleid,
En bevordert daarin een zekere eenheid.
46
i. Een staatssecretaris kan bij K.B. voor
benoeming worden voorgedragen,
En weer met gelijk K.B. worden ontslagen.
ii. De minister kan wensen dat de
staatssecretaris.
In zijn plaats treedt als primus inter
pares,
Maar zij beiden dragen verantwoordelijkheid
voor de inventaris.
47
Elk K.B. en wet moet worden ondertekend,
Door een of meer ministers,
staatssecretarissen en de Koning vanzelfsprekend.
48
De minister-president creëert zijn eigen
baan,
Door een K.B. te tekenen onderaan.
Voor de overige benoemingen is de eis
waaraan moet worden voldaan,
Dat er ook een handtekening van de premier
onder 't K.B. moet staan.
49
Volgens de wet doet 't kabinet bij de Koning
een eed,
Opdat bij ambtsaanvaarding niemand het
vergeet,
Dat men nimmer de Grondwet overtreedt.
Hoofdstuk 3
STATEN-GENERAAL
§ 1. Inrichting en samenstelling
50
De Staten-Generaal is de tolk,
En vertegenwoordiger van het Nederlandse
volk.
51
i. De Staten-Generaal zijn min of meer
dubbeltintig,
Met één ingang op Plein 2 en de ander op
Binnenhof 22.
ii. De Tweede Kamer heeft voor haar
werkzaamheden,
Beschikking over honderdvijftig kamerleden.
iii. Terwijl onze senaat,
Uit vijfenzeventig leden bestaat.
iv. Bij een verenigde vergadering,
Verdwijnt die duidelijke omkadering.
52
i. Men is voor beide Kamers Hagenaar,
Gedurende de zittingsduur, hetgeen neerkomt
op vier jaar.
ii. Wil nu de wet op Provinciale Staten,
De vierjaar zittingsduur loslaten,
Zal ook de Eerste Kamer haar zittingsduur
verlaten.
53
i. Via evenredige vertegenwoordiging kiest
men ons parlement,
Het kiezen is op door de wet te stellen
grenzen geënt.
ii. Via een geheime stemming,
Vinden kandidaat-parlementariërs hun
bestemming.
54
i. Als een Nederlander de leeftijd van
achttien heeft bereikt,
Mag hij stemmen op een Tweede-Kamerlid, dat
hem wat lijkt.
Ook niet-ingezetenen kiezen, voor zover dat
geen uitzondering blijkt.
ii. Uitgesloten van het kiesrecht:
Is diegeen die onherroepelijk ten minste
één jaar gevang is opgelegd,
En het recht tot kiezen daarbij is ontzegd.
55
De Eerste Kamer wordt gekozen door de leden
van Provinciale Staten.
Binnen drie maanden na verkiezing geven de
leden hun mandaten.
Het geval van Kamerontbinding echter
daargelaten.
56
Om Kamerlid te kunnen zijn,
Geldt als minimum een achttienjarige
levenslijn.
En het kiesrecht, wegens gedrag; moet
engelrein.
57
i. Niemand is van beide Kamers lid.
Articulum 57 primo, dixit.
ii. Het lidmaatschap van de
Staten-Generaal,
Maakt dat van Kabinet, RvS, Rekenkamer,
ombudsman of OM bij Hoge Raad illegaal.
iii. Niettemin laat het voor een lid
van 't kabinet,
Dat zijn ambt heeft stopgezet,
Totdat daaromtrent beslist is, zijn
parlementariër-zijn onverlet.
iv. Als de wet ten aanzien van andere
openbare betrekkingen verbiedt,
Die te combineren met Staten-Generaal of
van een der Kamers expliciet,
Dan is het aan te raden, dat men daar dan
maar vanaf ziet...
57a
Ad interim-volksvertegenwoordigers regelt
de wet,
Bij weeën, puffen, persen, en ook bij
ziektebed.
58
Elke kamer bekijkt van nieuwe leden de
geloofsbrieven,
Bij geschillen daaromtrent gelden
wettelijke leitmotiven.
59
Alles, wat verder gaat over het kiezen,
Wordt geregeld aan de hand van
wetsadviezen.
60
Kamerleden geven bij aanvaarding van hun
ambt een eed,
Dan wel verklaring en belofte, van
zuivering, en wel kamerbreed:
Een ieder zweert of belooft dat hij nooit
de constitutie overtreedt.
En zijn ambt trouw vervult..., hier geen ‘Watergate’.
61
i. Elk der Kamers benoemt uit haar leden,
Iemand om het voorzitterschap te bekleden.
ii. Elk der Kamers benoemt een griffier,
Dit werk combineren met kamerlidmaatschap
is niet regulier.
62
Voor de verenigde vergadering is de
voorzittershamer,
In handen van de preses der Eerste Kamer.
63
Voor (ex)parlementsleden en hun
nabestaanden,
Regelt de wet de geldelijke voorzieningen
aangaande.
De Kamers moeten met twee derden een
wetsvoorstel aannemen dienaangaande.
64
i. Een Kamerontbinding dient te worden
ingeluid,
Met een zogenaamd Koninklijk Besluit.
ii. Overigens dat houdt tevens in: een
last.
Dat een nieuwe verkiezing wordt ingelast,
En er binnen drie maanden een nieuwe
samenkomst wordt ingepast.
iii. Als de nieuw gekozen kamer
samenkomt,
Is dat de tijd waarop de oude haar congé
bekomt.
iv. Een Tweede Kamer mag slechts
maximaal vijfjaren,
Na ontbinding haar zittingsduur ervaren.
Een Eerste Kamer mag slechts de
zittingsduur evenaren,
Van de oorspronkelijke periode van 'het
navelstaren’.
§ 2. Werkwijze
65
Elke derde dinsdag van september is het
‘Prinsjesdag’,
Of eerder, als de wet een ander tijdstip
vermag.
Dan doet de Koning in een verenigde
vergadering verslag,
Dan horen de Kamers eerbiedig aan,
Hoe het de staat 't komend jaar zal
vergaan.
Men noemt dit de Troonrede,
Sluitend, met gevarieerde bede.
66
i. Openbaar zijn de vergaderingen van de
Staten-Generaal.
Zelfs via internet en eigen
kabelradiokanaal.
ii. Als dit door een tiende der aanwezigen
of de voorzitter wordt besloten,
Worden de metershoge deuren door een bode
gesloten.
iii. Besloten wordt vervolgens door de
kamer, of verenigd tezamen,
Of men de beslotenheid toch maar niet zal
veronachtzamen.
67
i. Voor de Kamers, apart of verenigd,
geldt als quorum:
Meer dan de helft aanwezig in het forum.
ii. Voor het nemen van besluiten geldt
steevast,
Dat meerderheid van stemmen wordt
toegepast.
iii. De leden stemmen daarbij zonder
last.
iv. Wanneer één lid der Kamer dit
behaagt,
Wordt er hoofdelijk en mondeling om ieders
mening gevraagd.
68
Ministers en staatssecretarissen geven naar
verlang,
De Kamers, afzonderlijk of in verenigde
samenhang,
Gevraagde inlichtingen en dit komt slechts
dan in gedrang,
Wanneer dit in strijd is met het
staatsbelang.
69
i. De ministers kunnen aan beraadslagingen
deelnemen,
Alsook toegang tot de vergaderingen
claimen.
ii. Ook kan dat op uitnodiging der Kamers,
afzonderlijk of in verenigde vergadering,
iii. Waar zij zich kunnen laten
bijstaan door een eigen afvaardiging.
70
Beide Kamers afzonderlijk of tète-à-tète.
Regelen bij wet het recht van enquête.
71
Kamerleden, ministers en andere deelnemers
kunnen niet worden berecht,
Op grond van wat zij in de Staten-Generaal
of haar commissies hebben gezegd,
Of aan deze schriftelijk hebben overgelegd.
72
Ongeregeldheden zijn in de Kamers ongepast,
Daarom stellen zij een reglement van orde
vast.
Hoofdstuk 4
RAAD VAN STATE, ALGEMENE REKENKAMER,
NATIONALE OMBUDSMAN EN VASTE COLLEGES VAN ADVIES
73
i. De Staatsraden of een afdeling worden
gehoord over voorstellen van wet.
En ontwerpen van algemene maatregelen van
bestuur, zitten ook in het pakket.
Ook wordt er op voorstellen tot goedkeuring
van verdragen gelet.
In bij de wet te bepalen gevallen vormt het
horen geen belet.
ii. Ook is de Raad belast met de geschillen
van bestuur,
Zij draagt de uitspraak voor en beslist bij
K.B. omtrent die ligatuur.
iii. De wet geeft de Raad hiervoor
mogelijk investituur.
74
i. De Koning is voorzitter van de Raad van
State.
De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft
van rechtswege zitting in de Raad naarmate,
Hij of zij de leeftijd van achttien jaar
kent, con dignitate.
Ook andere leden van het koninklijk huis
gelden als kandidaten.
ii. De leden van de Raad worden bij Koninklijk
Besluit,
Voor het leven aangeduid.
iii. De raadsleden zullen worden
ontslagen,
Wegens het bereiken van een bepaalde
leeftijd, of zo zij dit zelf behagen.
iv. In de gevallen bij de wet
aangewezen,
Kunnen zij door de Raad op ontslag of
schorsing worden gewezen.
v. In een gewone wetseditie,
Leest men alles over hun rechtspositie.
75
i. In de wet staat de inrichting,
samenstelling en bevoegdheid van de Raad opgeslagen.
ii. Bij de wet kunnen aan de Raad andere
taken worden opgedragen.
76
De Algemene Rekenkamer doet een kloek
onderzoek(je),
Naar de ontvangsten en uitgaven in 's Rijks
huishoudboekje.
77
i. De leden van de Rekenkamer worden voor
het leven benoemd.
Uit een voordracht waarin de Tweede Kamer
drie personen noemt.
ii. Wegens een bepaalde leeftijd worden zij
ontslagen,
Of zo zij dit zelf behagen.
iii. Door de Hoge Raad kunnen zij in de
gevallen aangewezen bij de wet,
Worden ontslagen of op non-actief gezet.
iv. Overigens, in elke willekeurige
wetseditie,
Leest men ook over hun rechtspositie.
78
i. In de wet staat allerlei over de
Algemene Rekenkamer opgeslagen.
ii. Bij wet kunnen aan de Rekenkamer ook
andere taken worden opgedragen.
78a
i. De Nationale ombudsman onderzoekt hoe
het is gegaan,
Zelf, of op verzoek, bij een
bestuursorgaan.
ii. Door de Tweede Kamer wordt ombudsman of
diens substituut aangewezen bij wet,
Maar ook kunnen ze door hen worden ontslagen
of op non-actief gezet.
Verder kan de ombudsman o.g.v. leeftijd worden
ontslagen,
En verder natuurlijk als dit hem of haar
zelf mocht behagen.
iii. Voor bevoegdheid of werkwijze
graag de wet bevragen.
iv. Waarin ook andere taken kunnen
worden opgedragen.
79
i. Vaste colleges van advies, qua
wetgeving en bestuur,
Worden ingesteld bij of krachtens
wettelijke signatuur.
ii. In de wet staat de samenstelling en
bevoegdheid van deze colleges opgeslagen.
iii. Bij wet kunnen aan deze colleges
ook andere dan adviserende taken worden opgedragen.
80
i. De adviezen van zulke colleges worden
openbaar,
Naar regels bij de wet te stellen,
obligatoir.
ii. Adviezen, inzake wetsvoorstellen welke
door Koning worden ingediend,
Worden, behoudens uitzonderingen, door
Staten-Generaal gescreend.
Hoofdstuk 5
WETGEVING EN BESTUUR
§ 1. Wetten en andere voorschriften
81
De vaststelling van wetten,
Gebeurt door regering en Staten-Generaal in
duetten.
82
i. Voorstellen van wet kunnen worden
ingediend via het kanaal,
Van de Koning en de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
ii. Wetsvoorstellen waarvoor verenigde
vergadering is voorgeschreven.
Kunnen door of vanwege de Koning worden
opgegeven,
En de verenigde vergadering om ’t even.
Voor zover de betreffende artikelen van
hoofdstuk 2 dit niet tegenstreven.
iii. Wetsvoorstellen van Tweede Kamer,
onderscheidenlijk verenigde vergadering,
Komen op de rol via een (door één of meer
leden) aanhangigmaking.
83
Wetsvoorstellen door of vanwege de Koning.
Worden gezonden aan de Tweede Kamer ter
beoordeling,
Of, indien voorgeschreven, naar de
Staten-Generaal in verenigde vergadering.
84
i. Zolang een voorstel van wet, ingediend
door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de
verenigde vergadering is gekomen,
Kan erop voorstel van een of meer leden, en
vanwege de regering nog een wijziging worden opgenomen.
ii. Betreft het nu een wetsvoorstel op
initiatief.
Mag het worden gewijzigd naar parlementair
belief.
85
Is door de Tweede Kamer tot een
wetsvoorstel besloten,
Overweegt de Eerste Kamer dit onverdroten.
De Tweede Kamer kan een of meer van haar
vennoten,
Opdragen een door haar ingediend voorstel
in de Eerste Kamer te promoten.
86
i. Zolang een voorstel van wet niet is
aangenomen door de Staten-Generaal,
Mag de indiener er nog mee aan de haal.
ii. Is een voorstel, ingediend door
verenigde of Tweede Kamer,
Kan het worden ingetrokken door de
oorspronkelijke beramer.
87
i. Een voorstel wordt wet, zodra het door
de Staten-Generaal is aangenomen,
En door Koninklijke bekrachtiging is
nagekomen.
ii. Door Koning en Parlement worden elkaars
besluiten hier omtrent vernomen.
88
De wet regelt de bekendmaking en de
inwerkingtreding van de wetten.
De inwerkingtreding mag pas na bekendmaking
via media en aanplakbiljetten.
89
i. Van algemene maatregelen van bestuur
wordt verondersteld,
Dat zij immer bij Koninklijk Besluit worden
vastgesteld.
ii. Het geven van voorschriften, te
handhaven door straffen,
Mag alleen als wetten hiertoe grondslag
verschaffen.
iii. De wet regelt bekendmaking en
inwerkingtreding van de algemene maatregelen van bestuur.
Inwerkingtreding zonder bekendmaking geldt
als prematuur.
iv. Voor algemeen verbindende
voorschriften vanwege het Rijk,
Gelden lid twee en drie soortgelijk.
§ 2 Overige bepalingen
90
De regering bevordert de ontwikkeling,
Van internationale rechtsrangschikking.
91
i. Zonder goedkeuring van Staten-Generaal,
Bindt het Koninkrijk zich niet bi- of
multilateraal,
En is een verdragsopzegging illegaal.
Soms noemt de wet zo'n goedkeuring
triviaal.
ii. De wet bepaalt hoe de goedkeuring wordt
verleend,
Die ook stilzwijgend kan zijn gemeend.
iii. Indien een verdrag wat afwijkt van
onze Grondwet,
Noodzaakt dit tot jawoord met twee derde parlementair quodlibet.
92
Met inachtneming van die laatste zin.
Krijgen volkenrechtelijke organisaties
desalniettemin,
Bevoegdheden qua wetgeving, bestuur en
rechtspraakszin.
93
Verdragsbepalingen en besluiten van
volkenrechtelijke organisaties,
Hebben verbindende kracht na hun openbare
presentaties.
94
Geldende wetten binnen het Koninkrijk,
Niet aan een ieder verbindende
verdragsbepalingen gelijk,
Gelden dan, als niet zo vreselijk
invloedrijk.
95
Op hoe verdragen bekend worden gemaakt,
Wordt wederom door wettelijke regels
ingehaakt.
96
i. Zonder voorafgaande toestemming van 't
Parlement,
Wordt door het Koninkrijk geen oorlog
gepland.
ii. Zo'n Binnenhovelijk akkoord is geen
noodzaak,
Als de oorlogstoestand geen kans geeft tot
ruggespraak.
iii. Over al dan niet gebruiken van
bewapening,
Besluiten Staten-Generaal in verenigde
vergadering.
iv. Lid één en drie zijn van
overeenkomstige toepassing,
Voor een verklaring van oorlogsbeëindiging.
97
i. Het leger werkt aan verdediging van het
Rijk,
En aan de internationale orde, soortgelijk.
ii. De regering heeft het oppergezag,
Over de krijgsmacht bij iedere slag.
98
i. Ter bescherming kennen we een
krijgsmacht,
Daarin dien(d)en beroeps en
dienstplichtigen in ‘eendracht’.
ii. De wet bepaalt wanneer men in verplichte
krijgsdienst moet,
Maar regelt een opschorting der oproep
evengoed.
99
Bij de wet worden de voorwaarden genoemd,
Waarop voor ernstige gewetensbezwaren een
straf wordt verbloemd.
99a
Over alle civiele verdedigingsplichten,
Kunnen de bij wet te stellen regels
berichten.
Artikel 100
1. De regering dient Staten-Generaal vooraf
in te lichten,
Over krijgsmachtsinzet om internationale
rechtsorde te stichten
Dat geldt evenzeer bij humanitaire hulp uitrichten.
2. Het eerste lid geldt echter niet
volstrekt,
Want mits men door dwingende redenen is
gedekt,
Mogen inlichtingen zo spoedig mogelijk
worden verstrekt.
101
Grondwetsartikel honderd-en-één,
Is over zijn uiterste houdbaarheidsdatum
heen.
(Rijkswet van 10 juli 1995, Stb. 401)
102
Ook artikel honderdtwee,
Speelt daarom niet meer mee.
(Rijkswet van 22 juni 2000, Stb. 294)
103
i. Bij Koninklijk Besluit kan ter
handhaving van de veiligheid,
Een uitzonderingstoestand worden ingeleid,
Welke uit de wet als zodanig is afgeleid.
ii. Daarbij kan worden afgeweken van de
grondwetsbepalingen inzake de bevoegdheden van de besturen van provincies,
gemeenten en waterschappen,
En ook de bepalingen van de artikelen 6, 7,
8, 9, 12 lid 2 en 3, 13 en 113, eerste en derde lid kan men schrappen.
iii. Terstond na de afkondiging van een
uitzonderingstoestand,
En, neemt men althans via K.B. hiervan geen
afstand,
Op eigen verzoek, beslissen Staten-Generaal
voor 't vaderland.
Beraadslagend en besluitend met verenigde
vergaderband,
Of zo'n toestand blijft in stand.
104
Belastingen van het Rijk worden geheven uit
kracht van wet.
Bij de wet geregeld worden andere
Rijksheffingen op uw aanslagbiljet.
105
iv. Bij de wet wordt de Rijksbegroting
vastgesteld.
v. Jaarlijks worden
begrotingswetsvoorstellen ingediend volgens artikel 65 voormeld.
vi. De verantwoording der ontvangsten
en uitgaven wordt de Staten-Generaal gemeld,
Als ook de Algemene Rekenkamer qua
goedkeuring is uitgeteld.
vii. De wet stelt ook ten deze male
regels,
Omtrent het Rijksbeheer der ‘pegels’.
106
De wet bevat gedetailleerd vertelsel,
Voor wat betreft ‘t geldstelsel.
107
i. De wet wenst burgerlijk-, straf- en
procesrecht in algemene wetboeken,
Behoudens de bevoegdheid om u als jurist,
onderwerpen afzonderlijk te laten zoeken.
ii. De wet stelt algemene regels van bestuursrecht
vast.
En heeft dat zodoende in de Awb ingepast.
108
Ook artikel honderdacht heeft heden,
De uiterste houdbaarheidsdatum
overschreden.
(vervallen bij wet van 25 februari 1999,
Stb. 133)
109
De wet regelt de rechtspositie van
ambtenaren.
Regels omtrent arbeid en medezeggenschap
zijn ook aldaar te ontwaren
110
De overheid betracht bij uitvoering van
haar taak,
Openbaarheid in wettelijke samenspraak.
111
Welke ridderorden worden opgespeld,
Wordt bij de wet dan ingesteld.
Hoofdstuk 6
RECHTSPRAAK
112
i. Aan de rechterlijke macht is de
berechting opgedragen,
Wanneer lieden elkaar over burgerlijke
rechten of schuldvorderingen aanklagen.
ii. De wet kan de berechting van
geschillen.
Die van burgerlijke rechtsbetrekkingen
verschillen,
Naar niet tot de rechterlijke macht
behorende gerechten toe tillen.
De wet regelt de wijze van behandeling,
En de gevolgen van een beslissing.
113
i. De rechterlijke macht dient voorts
strafbare feiten te berechten.
ii. Tuchtrechtspraak door de overheid
ingesteld zal de wet beslechten.
iii. Een vrijheidsontnemingstraf,
Kan uitsluitend van rechterlijke komaf.
iv. Voor berechting buiten Nederland
kan de wet afwijkende regels stellen.
Voor het oorlogsstrafrecht gelden
parallellen.
114
No capital punishment, noch doodstraf,
Zo luidt alhier de maatstaf.
115
Administratief beroep kan worden
opengesteld,
Voor beslissingen zoals in artikel 112,
tweede lid gemeld.
116
i. De wet wijst de gerechten aan die tot
de rechterlijke macht behoren.
ii. De wet regelt de inrichting en bevoegdheid
der rechterlijke midasoren.
iii. Volgens de wet, zijn dat soms ook
niet-rechterlijke signoren.
iv. De wet regelt toezicht op de
ambtsvervulling in voornoemde sectoren.
117
i. De leden van de rechterlijke macht tot
rechtspraak gedoemd,
En de procureur-generaal bij de Hoge Raad
benoemd.
Worden door Koninklijk Besluit voor het
leven beroemd.
ii. Pas bij pensioen of 't zelfstandig
vragen,
Worden edelhoogachtbare dames en/of heren
ontslagen.
iii. Door een gerecht in gevallen bij
de wet bepaald,
Kunnen zij op schorsing of ontslag worden
onthaald.
iv. Hun rechtspositie wordt door
wettelijke regels afgepaald.
118
i. Hoge Raadsleden worden benoemd uit drie
personen,
Na een voordracht door de Tweede Kamer te
tonen.
ii. De Hoge Raad is belast met de cassatie
van rechterlijke uitspraken,
Waarvan de juridische kwaliteit is te
laken.
iii. In de wet staat dat men aan de
Hoge Raad,
Ook eventueel andere taken overlaat.
119
Ambtsmisdrijven van leden van Parlement en
kabinet,
Behoren ook na hun aftreden voor de Hoge
Raad te worden gezet.
De opdracht tot vervolging wordt bij K.B.
of bij besluit van de Tweede Kamer uiteengezet.
120
In tegenstelling tot onze oosterburen,
Mogen onze wetten geen
grondwettigheidstoets verduren.
121
Buiten wettelijke uitzondering vinden
terechtzittingen plaats in het openbaar.
En geven de vonnissen de gronden waarop zij
rusten, zonneklaar.
De uitspraak geschiedt voor het publiek
altaar.
122
i. Gratie wordt verleend bij Koninklijk
Besluit,
Maar gaat daarbij van advies van een
gerecht uit.
ii. Amnestie wordt bij of krachtens wet
geduid.
Hoofdstuk 7
PROVINCIES, GEMEENTEN, WATERSCHAPPEN EN
ANDERE OPENBARE LICHAMEN
123
i. Provincies en gemeenten worden
opgeheven en ingesteld, als wetgevers zo wensen.
ii. De wet regelt de wijziging van provinciale
en gemeentelijke grenzen.
124
i. De besturen der provincies en gemeenten
regelen hun huishouding,
ii. Hun regeling en bestuur wordt gevorderd
bij wettelijke counseling.
125
i. Aan het hoofd staan Provinciale Staten,
onderscheidenlijk gemeenteraad.
Hun vergaderingen zijn openbaar, tenzij de
wet neen zegt, tegen het gepraat.
ii. In het provinciebestuur zetelen ook
G.S. en de Commissaris van de Koning.
In het gemeentebestuur het college van B en
W met de burgemeester daarin.
iii. Het voorzitten van de
vergaderingen van gemeenteraad en Provinciale Staten,
Is aan de burgemeester, respectievelijk de Commissaris
van de Koning overgelaten.
126
De uitvoering van een door de regering te
geven ambtsinstructie,
Wordt soms verlangd van de Commissaris van
de Koning door democratie.
127
Provinciale Staten en de gemeenteraad
stellen hun verordeningen vast,
Tenzij dat niet bij wet of door hen te
bepalen uitzonderingen past.
128
De toekenning, behoudens de gevallen die
artikel 123 gebieden,
Van bevoegdheden van artikel 124 lid 1, aan
andere dan de in artikel 125 genoemde lieden.
Kunnen alleen door Provinciale Staten
onderscheidenlijk de gemeenteraad geschieden.
129
i. De leden van Provinciale Staten en van
de gemeenteraad.
Worden rechtstreeks gekozen via ingezetenenmandaat,
Mits de wet hen verkiezing van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal toestaat.
Voor het lidmaatschap geldt hetzelfde
obligaat.
ii. Via evenredige vertegenwoordiging
worden leden gekozen,
Door de wet zijn grenzen daarvoor
uitgeplozen.
iii. Er zijn dan nog een drietal
artikelen,
Namelijk 53 lid 2, 57a en 59 die slaan op
zulke perikelen.
iv. De zittingsduur van Provinciale
Staten en de gemeenteraad is vier jaren,
Tenzij wettelijke bepalingen hierop
uitzonderingen verklaren.
v. De wet bepaalt welke betrekkingen niet
gelijktijdig met het lidmaatschap mogen.
Ook kan de wet bepaalde verwantschap of
huwelijk niet gedogen,
En kunnen zekere handelingen het verlies
van lidmaatschap beogen.
vi. Dit lid gelast,
Dat de leden stemmen zonder last.
130
Het recht tot kiezen ener gemeenteraad,
En het recht zichzelf hiervoor te stellen
kandidaat,
Is iets dat de wet tevens aan ingezetenen,
die geen Nederlander zijn, toestaat,
Mits zij voldoen aan de vereisten voor 't
Nederlandse electoraat.
131
Een burgemeester en Commissaris van de
Koning,
Krijgen hun benoeming bij K.B.-vertoning.
132
i. De inrichting van provincies en
gemeenten staat in een wetsartikel.
Dat ook voor de bestuurssamenstelling en de
bevoegdheid is het vehikel.
ii. Hoe staan nu deze besturen onder
toezicht?
Dat vindt u in de wet toegelicht.
iii. Is toezicht op hun besluiten
voorafgaand,
Mag dat slechts op paden bij of krachtens
de wet gebaand.
iv. Dergelijke besluiten gaan enkel in
neergang,
Door vernietiging per K.B. in het algemeen
belang,
Of omdat ons recht komt in gedrang.
v. Bij in gebreke blijven; artikel 124,
tweede lid, ten aanzien van regeling en bestuur,
Regelt de wet voorzieningen op den duur.
Bij wet kan men met afwijking van de
artikelen 125 jo 127 voorzieningen treffen,
Mocht het grove verwaarlozingen van
bestuurlijke taken betreffen.
vi. In de wet staat welke belastingen
kunnen worden geheven,
En is de financiële verhouding tot het rijk
beschreven.
133
i. De opheffing en instelling van
waterschappen,
De zorg dat hun taken elkaar niet
overlappen,
Alsmede de samenstelling van hun besturen,
Dient de wet volgens provinciale
verordening te sturen.
ii. De wet regelt de verordenende bevoegdheden
van elk bestuur van een waterschap,
En omtrent de openbaarheid van
vergaderingen geeft het zich rekenschap.
iii. De wet regelt voor deze besturen
provinciaal en ander toezicht,
Zo'n besluit kan slechts worden vernietigd,
Wanneer het zich tegen het recht of
algemeen belang richt.
134
i. Bij wet kunnen PBO's worden ingesteld
of opgeheven.
ii. Bij wet worden hun besturen
bevoegdheden gegeven,
En is tevens openbaarheid van vergaderingen
voorgeschreven.
Ook kunnen de besturen naar verordenende
bevoegdheid streven.
iii. De wet regelt het toezicht op deze
besturen.
Vernietiging van hun besluiten kan alleen op
grond van algemeen belang of rechtskwetsuren.
135
In het geval van twee of meer openbare
lichamen,
Kan dat misschien in één nieuw lichaam
samen,
In welk geval leden 2 en 3 van artikel 134
het toezicht benamen.
136
Bestaan er tussen openbare lichamen geschillen,
Zal een Koninklijk Besluit deze bedillen,
Mits althans de rechters er niet aan
willen.
Hoofdstuk 8
HERZIENING VAN DE GRONDWET
137
i. De wet verklaart, dat bij een
Grondwetswijziging,
Bij de overweging ervan geen sprake mag
zijn van weigering.
ii. De Tweede Kamer kan zo'n voorstel
splitsen,
Al dan niet door of vanwege des Konings
gidsen.
iii. Nadat de bekendmaking is
verzonden.
Wordt de Tweede Kamer ontbonden.
iv. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is
samengekomen,
Kijken beide Kamers of het in tweede lezing
wordt overgenomen.
Slechts met minimaal twee derden van de stemmen
kan 't dan worden aangenomen.
v. De Tweede Kamer kan, al dan niet op 's
Konings voorstel,
Met ten minste twee derden een voorstel tot
verandering splitsen, in ons bestel.
138
i. Alvorens dergelijke in tweede lezing
aangenomen voorstellen,
De Koning een veranderde Grondwet doen
samenstellen,
Kan men bij wet vooronderstellen:
a. Dat de oude gelijkblijvende bepalingen,
Met de aangenomen veranderingen,
Op elkaar afstemmen via aanpassingen.
b. Dat de artikelen, paragrafen,
opschriften en hoofdstukken,
Een nieuw te komen indeling niet zullen
"verfucken"...
ii. Wetsvoorstellen tot aanpassingen als
onder a,
Vereisen 100 respectievelijk 50 stemmen als
minima.
139
Komen er wijzigingen in deze Grondwet,
Dan zag ik die ook graag op rijm gezet.
Alvorens te zijn aangenomen en bekrachtigd,
Dient hun inwerkingtreding te zijn bericht.
140
Bestaande regels die met zo’n verandering
conflicteren,
Blijven tot aan een voorziening
co-existeren.
141
De herziene Grondwet komt bij Koninklijk
Besluit,
Waarin vernummeringen en verwijzingen
kunnen worden ingeluid.
142
De Grondwet kan bij de wet,
Met het Statuut in overeenstemming worden
gezet.
Waarbij dit tegen artikel 139, 140 en 141
wordt afgezet.
ADDITIONELE ARTIKELEN
De artikelen I - XXX zijn een apart carnet,
En zijn daarom niet op rijm gezet.
Want bijna allen,
Zijn nu vervallen,
Bij Rijks- of gewone wet,
Alleen I, II, IX en XIX in ‘t boeket,
Zijn qua inhoud behept mét.
Ook artt. 81 en 130 zitten in ‘t ‘83-pakket
Zie daarvoor Staatsblad of het internet.
En aldus eindigt ’t constitutioneel rijmbooklet
|